Uitleg van vaak benoemde termen

( 04-09-2014 )

Wat voor de één normaal taalgebruik is, kan voor een ander abacadabra zijn. Als je net als ik al zolang met vissen bezig bent, gebruik je sommige woorden en termen als vanzelf sprekend. Let wel voor mij....Tijdens de visma 2009 kreeg ik vaak een vraag over de neringen. De meeste konden deze niet vinden. Ook het woord krib is bij sommige relatief onbekend.

Ook een uitleg op deze pagina, waar en hoe ik naar de waterstanden kijk.

 

Neringen

In veel van mijn artikelen spreek ik over neringen. Waar vindt je die nu? Een nering ontstaat op het punt waar stromend en stilstaand water elkaar raken. Maar ook twee stromende wateren, met verschillende snelheden die elkaar raken, veroorzaken neringen. Ook wel waterwervelingen genoemd. Deze ontstaan ook op plekken waar (hoge) obstakels liggen op de bodem. Stromend water zoekt altijd de gemakkelijkste weg, buigt soepel en dus ook dat veroorzaakt neringen.

Neringen, waterwervelingen, draaikolken, zijn allemaal woorden, met voor mij dezelfde betekenis. Neringen vindt je altijd op de kop van een krib, en liggen ook altijd in de lijn naar de volgende kop van een krib. ( voor de Waal) Maar ook op kleine ondiepe rivieren komen de neringen voor. Op deze riviertjes is er ook een hoofdstroomnaad. Dit is ook altijd het diepste gedeelte en de plek waar het water het hardst stroomd. Kijk je van hoger op zie je ook duidelijk deze stroomnaad lopen. Water pakt altijd de weg van de minste weerstand. Op zoek naar de barbeelzone? Zoek de strook waar het water het hardst stroomd. Moeilijk te vinden? Nee, valt mee. Op elke rivier zie je een strook met fijne luchtbellen. Daarlangs vind je altijd de strook waar het hard stroomd. Dit is ook meteen de barbeelzone..

Voor de IJssel geldt dat de neringen ook rondom de kribben liggen, maar ook dicht langs de oever, zeker waar veel obstakels liggen. En dat zijn er veel!! De hele IJsselbodem ligt bezaaid met stenen, en basaltblokken... Neringen zijn altijd te herkennen aan de vlakke oppervlakte, oftewel het kleurverschil. Op onderstaande foto is het ronde oppervlakte verschil duidelijk te zien. Neringen geven als het ware de bodemstructuur weer. Daar waar een nering aan de oppervlakte van het water verschijnt, is er onder water iets aan de hand. Dat kan zijn een verhoging op de bodem d.m.v. een paar stenen, plantengroei, een kuil. Op plaatsen waar water niet gemakkelijk rechtdoor kan stromen en om één of andere reden een andere richting in wordt gestuurd onstaat een nering, oftewel draaikolk( je) . Aan de oppervlakte altijd waar te nemen door draaiingen, kleurverschillen, kolkjes. Elk stromend water heeft neringen. Op de IJssel en grensmaas vinden we ze al kort aan de kant, op de Waal op de koppen van elke krib.

Op deze foto zijn de neringen goed te zien, het zijn de gladde rondingen, die je net voorbij de hengel ziet.

grote duidelijke waalneringen.

 

Tweedezelfde foto's. Op de meest linkse duidelijke neringen. Op de rechtse foto geven de rode kriuzen de plaatsen aan waar je de barbeel kunt verwachten.

 

 

een ijsselsituatie, waarin de rode kruizen de neringverloop weergeven.

 

Barbeelzone

Ik praat in mijn verhalen vaak over de barbeelzone. Deze zone is niet alleen snelstromend maar bevat ook een grindbodem. Een grindbodem is niet altijd waarneembaar. Door met een zwaar loodje over de bodem te trekken zie en voel je de korte tikken op je top. Een teken dat je op grind zit. Daarnaast kun je ook een korf dichtknijpen en deze over de bodem naar binnen halen. Tref je grind in de korf dan zit je goed. Het je het grind dan heb je nog niet automatisch de barbeelzone.

brede strook luchtbellen duidelijk zichtbaar, de ultieme barbeelzone

Tref je boven de grindbodem an de oppervlakte van het water een strook kleien luchtbelletjes dan pas heb je de goede strook gevonden. In deze strook bevind de barbeel zich. Daar waar twee stroomsnelheden elkaar raken ontstaat wrijving, wat zuurstof veroorzaakt. Deze zuurstof is aan de oppervlakte te herkennen aan de schuimlaag of kleine luchtbellen strook. Vis je buiten die zone zit je ook buiten de barbeelzone. Komt het zo nauw?? Niet als de barbeel los is....wel als de barbeel moeilijker te vangen is. En ik heb het al vaker gezegd op deze site er zijn meer moeilijke dagen dan makkelijke......

ter hoogte van de rode kruizen bevind zich de luchtbellenstrook

De barbeel verblijft de meeste tijd in het rustige gedeelte van de schuimlaag. Wil hij eten of eten zoeken dan verplaatst hij zich naar het gedeelte wat sneller stroomd. Een goede barbeelzone vindt je steeds kort aan de kant. Het is niet per definitie dat barbeel zich in het midden van de rivier ophoudt. Er is wel degelijk een barbeelzone.

prachtige barbeelzone!! De rode kruizen geven de vangplaatsen aan, daar waar de barbeel zich ophoudt. De andere tekens geven de luchtbellenstrook weer.

 

Krib of strekdam

in de Waal liggen op ca 100 meter afstand kribben oftewel strekdammen in het water. Een krib of strekdam stuurt de stroming. De Waal is gemiddeld 300 meter breed. De kribben hebben een gemiddelde lengte van 60 meter. Aan beide zijde van de oevers bevinden zich schuin tegenover elkaar deze kribben. Deze zorgen er voor dat de aal niet over zijn volle 300 meter stroomd, ze versmallen deze tot ca 150-180 meter. Op deze manier is er een smallere waterstroom, en worden de oevers minder afgekalfd, beschadigd. Ook wel met een duurder woord erosie genoemd.

Goed overzicht van de kribben. Ook goed zijn de neringen te zien tussen de kribben achter het schip.

 

Kribben bestaan altijd uit stenen, beter gezegd basaltblokken. Op een enkele uitzondering na, zijn deze allemaal ruw op elkaar gegooid, wat lopen bemoeilijkt. Doordat de kribben regelmatig onder water gaan bij hoog water, blijft er na elke waterdaling altijd een dun sliblaagje achter.( slib van klei) Hierdoor zijn de kribben dan ook altijd glad, zeker bij vochtig weer. Daarom wijs ik er ook altijd op om de kribben tijdens regenval te vermijden, of direct te verlaten. Ze veranderen dan altijd in ijspistes en zijn levensgevaarlijk.

 

Op de stenen vooraan de foto is duidelijk de sliblaag te zien. Verder naar de waterlijn zie je de stenen ruw liggen. De donkere stenen zijn spiegelglad.

goed te zien is de lijn van neringen net voor de kop van de krib.

 

actuele waterstanden

Op teletekst pagina 720 zijn redelijk actuele waterstanden te vinden, van zowel Waal, IJssel als de Grensmaas. Op internet kun je op www.actuelewaterdata.nl de meest actuele waterstand van dat moment vinden. Ook hier kun je terecht voor de 3 betere barbeelrivieren van ons land. Op deze site kun je de waterstanden via een grafiek van de laatste week volgen. Maar liefst 6x per uur worden de metingen doorgegeven. Wat de Waal betreft kijk ik altijd naar Nijmegen haven. Bij een waterstand van 850 staat de bovenkant van de krib gelijk met het water. Er kan bij die stand niet vanaf de kribben gevist worden van Lobith to de brug A2 bij Zaltbommel. Ik houd ook rekening met golfslag van de schepen, zodat ik weet dat er bij een stand van 810 Nijmegen haven veilig vanaf de kribben kan worden gevist. De stand Lobith is dan 1010 ( deze staat altijd 2 meter hoger).

Op 29 april verdwenen de kribben onder water....

 

De kribben van Nijmegen tot Tiel zijn allen verlaagd en liggen nu ca 150 cm lager dan voorheen. Daar kun je vissen vanaf een waterstand 820 Lobith. Van Tiel tot Zaltbommel heb je een stand 870 Lobith nodig om veilig vanaf de kribben te vissen.

Mijn referentiepunt voor de Grensmaas is Borgharen. Als daar een waterstand wordt aangegeven van 3900 of meer dan is het daar moeilijk vissen. De struiken langs de oever staan dan grotendeels onder water, wat het vissen erg bemoeilijkt. De lijnmontage wordt steeds naar de oever gedrukt, oftewel de struiken is...

Duidelijk is te zien hoe erg de waterstand kan schommelen in Borgharen.

 

Staat daar tegenover de waterstand op 3750 of minder ( ook wel lage zomerstand genoemd) dan weet ik dat de Grensmaas nog bestaat uit een smalle stroom, veelal ondiep. De diepere geulen zijn dan erg goed zichtbaar. Iets om goed te onthouden voor hogere waterstanden. Bij deze stand kun je vaak ook op vele plaatsen wadend vissen.

 

IJssel

Een goed ijkpunt voor de IJssel is voor mij Doesburg 650. Ik kan dan gewoon op de kribben vissen. Bij een waterstand van 700 is dat niet meer mogelijk. Maar de IJssel heeft als groot pluspunt dat er zowel vanaf de korte kribben als vanaf de oever goed te barbelen is.

 

 

Ook op de internetsite van actuele waterdata is de watertemperatuur te zien. Ook deze wordt 6x per uur ververst. Ik kijk hier steeds naar Driel boven, en houd die temperatuur ook aan voor de Waal.

De water temperatuur gaat eindelijk de goede kant op! ( 01-04-2009)